In Den Haag daar woont een graaf
Den Haag is de enige stad in Nederland die zich met recht Hofstad mag noemen, al meer dan 800 jaar. Dat heeft te maken met de afwijkende ontstaansgeschiedenis van Den Haag. Bijna alle Hollandse steden zijn ontstaan als handelsnederzettingen. Deze nederzettingen trokken inwoners aan, de welvaart nam toe en de dorpen vroegen hun heer om stadsrechten. Ze kregen een eigen bestuur, eigen rechten, een eigen rechtbank, stadsmuren en een eigen schutterij. Bij Den Haag ging dat anders.
Den Haag trok wel inwoners aan, maar om een heel andere reden dan de handel. Edelen en hoge ambtenaren wilden in buurt van het grafelijk hof wonen, dat zich in in de 13de eeuw in 'Den Haag' gevestigd had en steeds meer aan belang toenam. Dit trok ook ambachtslieden en handelaren aan.
Zij vestigden zich rondom de Grote Kerk van de nederzetting die bekend stond als Die Haghe en in groei en bloei gelijjke tred hield met het toenemend belang van het Hof. Voor de graaf van Holland was dat echter geen reden om het dorp eigen bestuur, eigen rechtspraak of eigen stadsmuren te gunnen. Er zouden dan twee besturen in één stad zijn. De graaf wilde eigen baas blijven in eigen omgeving.
Graven als stichters van Den Haag
Den Haag werd gesticht door de graven Floris IV, Willem II en Floris V van het Huis van Holland, hoge ambtenaren in het Duitse Rijk waarvan Holland in de Middeleeuwen deel uit maakte. Graaf Floris IV had geen vaste verblijfplaats. Hij reisde langs zijn verschillende woningen in het graafschap: één bij 's-Gravenzande (in het tegenwoordige tuindersgebied ‘Westland’) en dichterbij Den Haag een huis in Loosduinen.
In de buurt van deze twee hoven kocht Floris in 1229 vermoedelijk een derde hof. De akte vermeldt alleen dat de hof werd bewoond door een mevrouw Meilendis. De locatie wordt niet genoemd, maar was volgens sommige historici wat nu het Binnenhof is.
Koning van het Duitse Rijk
Zijn zoon, Willem II en kleinzoon, graaf Floris V gingen verder met de bouwplannen die Floris IV al had gehad moet hebben. Traditioneel wordt graaf Willem II gezien als de stichter van Den Haag. Volgens oude kroniekschrijvers was Willem na zijn verkiezing tot koning van het Duitse rijk naar Holland terug gekomen en maakte van Den Haag zijn residentie, het bestuurscentrum van waaruit hij het graafschap Holland bestuurde.
De bouw van het Binnenhof
Als koning had Willem in Duitsland allerlei 'paleizen' tot zijn beschikking, maar in zijn eigen graafschap had hij nog geen gebouw van koninklijke of keizerlijke allure. Een paleis zag er in deze tijd overigens anders uit dan in latere tijden. Ze leken meer op een kasteel. Ook Willems bouwplannen zijn niet bekend, maar historici vermoeden dat hij begonnen is met de bouw van de grafelijke woonvertrekken: eerst het Rolgebouw en toen het De Lairessegebouw, dat tegen het Rolgebouw aan werd geplaatst. Hier woonde de gravin.
Binnenhof als woning voor Floris V
Toen Willem II sneuvelde, was Floris V nog geen twee jaar oud. De bouw van het kasteel zal eerst een tijd stilgelegen hebben, maar zodra hij meerderjarig was zal Floris de bouw van het kasteel opnieuw ter hand hebben genomen. De graaf had nog steeds meerdere woningen in het graafschap waar hij afwisselend verbleef. Graaf Floris V ging het kasteel in Den Haag echter steeds meer gebruikte als hoofdverblijf.
Alleen al aan de grootte van het kasteel kun je zien dat dit bedoeld was om de hoofdwoning van de graaf te worden. Het kasteelcomplex was naar Hollandse maatstaven van die tijd reusachtig groot en dus duur om te bouwen.
De Ridderzaal
De meeste historici menen dat de Ridderzaal is gebouwd onder Floris V, maar anderen denken dat de bouw al in 1234 is begonnen onder Willem II. Deze zou een kleinere Ridderzaal hebben gebouwd, die Floris V liet afbreken om een grotere te bouwen.
De Ridderzaal was in zijn tijd een schitterend gebouw. Het torende hoog boven alles uit en maakte indruk op de buitenlandse gasten van de graaf. Onder Floris V werd ook de Hofkapel gebouwd.
Het Buitenhof
Rondom het Binnenhof lagen aan alle kanten buitenhoven. Aan de westkant ‘het Buitenhof’, aan de zuidkant het Keukenplein en in het oosten lagen tuinen. Het is onbekend wat er ten noorden van het Binnenhof lag. De Hofvijver is pas in de 14de eeuw gegraven.
Op het Buitenhof stonden allerlei dienstgebouwen zoals de kasteelboerderij, de stallen, smederijen en andere werkplaatsen. Het personeel van het grafelijk kasteel stond onder leiding van de hofmeester. Tot het personeel behoorden koks, bakkers, stalmeesters, valkeniers, timmerlieden, hoefsmeden, tuinknechten , boeren en nog veel meer mensen . De hofmeester had ook de leiding over het bestuur van het dorp Den Haag.
Groei en bloei
Voor Die Haghe kwam de vaart er pas echt goed in toen graaf Albrecht van Beieren zich permanent op het Binnenhof vestigde. Er ontstond zelfs een lakenindustrie die aan meer dan 10% van de bevolking werk bood. Onder de Bourgondische graven (de opvolgers van de graven van Holland) had Die haghe meer weg van een kleine stad dan van een dorp, dat het juridisch nog steeds was. Er woonden in de tweede helft van de 15de eeuw zo'n 7000 mensen.
De edelen en hoge ambtenaren, die zich aangetrokken voelden tot werkzaamheden aan het Hof, lieten in de loop der tijden eigen stadspaleisjes bouwen rond de hofvijver, op de Kneuterdijk en het Voorhout. De dorpelingen woonden met name rond de Groet of St Jacobskerk in smalle straatjes als de Venestraat en de Oude Molstraat.
En zo kwam er langzaam aan tekening in wat we nu het centrum van Den Haag noemen.