De Haagse ooievaar in het stadswapen
Waarom heeft Den Haag een ooievaar in het stadswapen? De reden daarvoor staat nergens officieel beschreven. Vanouds komt deze trekvogel hier veel voor. De weilanden, veengronden en moerassen waren een walhalla voor veel verschillende vogelsoorten, waaronder de ooievaar. In de 14e eeuw bouwden de ooievaars zelfs nesten in de Ridderzaal en de Gevangenepoort en waren ze steeds prominenter aanwezig in het Haagse leven.
Zo zijn uit de 16e en 17e eeuw aantekeningen van reizigers gevonden over de vogels in de stad die zo tam waren dat ze uit de hand aten. Gekortwiekte ooievaars werden veelvuldig gebruikt op de vismarkten in het centrum van de stad om de straten schoon te houden.
Geluksbrenger
De ooievaar staat bekend als een geluksbrengende vogel. Het Nederduitse woord 'odevare' betekent zelfs gelukbrenger. Men behandelde deze dieren dan ook met veel respect; ze werden verzorgd en gevoed. Er was zelfs een speciale oppasser voor de ooievaars!
Nog in 1798 bevatte de stadsrekening een speciale post voor de oppasser: 'Aan J. Goerger de somme van tien guldens voor ses maanden vis en stroo voor de oyevaers'. Tot het begin van de twintigste eeuw is de traditie gehandhaafd en vond men een paar ooievaars op de Haagse vismarkt, die door een gemeentelijke 'oppasseres' werden verzorgd.
Mascotte
Sinds Nederland een koninkrijk is (vanaf 1814) moet elke gemeente een wapen hebben dat door de Hoge Raad van de Adel is goedgekeurd. Waarschijnlijk heeft Den Haag meegedaan met een traditie, die al in de Middeleeuwen bij steden bestond. om een mascotte te hebben en de geluksbrengende ooievaar als symbool gekozen.
In goud stappende ooievaar
Vanaf 1816 ligt het uiterlijk van het Haagse stadswapen officieel vast en de omschrijving daarvan luidt: ‘In goud een stappende ooievaar van natuurlijke kleur, houdende in dezelfs bek een paling van sabel (zwart). Het schild gedekt met een antieke gravenkroon en gehouden door twee omziende leeuwen van goud’.
Voor 1816 is voor zover bekend nooit vastgelegd hoe het Haagse wapen precies moest worden afgebeeld. Daardoor ontstonden varianten die de invloed tonen van de tijdsgeest en hun vormgevers.
De Jhesus-klok
De oudste afbeelding van het Haagse wapen met een ooievaar bevindt zich op de Jhesus-luidklok uit 1541, die in de Grote of Sint-Jacobskerk hangt. Eenzelfde wapen komt voor op een schilderij van de Hofvijver met zijn directe omgeving uit 1553, dat nu in het Haags Historisch Museum hangt.
Vanaf 1586 staat de ooievaar ook afgebeeld op de verschillende schepenzegels (stadszegels) van Den Haag. Het oudst bekende zegel dateert van 27 maart 1307 en vertoont een kasteel met drie torens, aan weerszijden geflankeerd door bomen; de middelste toren heeft een poort. Deze voorstelling tref je op alle Haagse zegels tot aan het begin van de 19de eeuw.
Tussen de torens
In 1586 liet de magistraat drie geheel nieuwe stadsstempels vervaardigen, waar nu ook een ooievaar op staat. Op een ervan stapt hij met een paling in zijn bek, stoer naar rechts kijkend, voor de poort van de middelste van de drie torens. Op een ander staat de ooievaar op de transen van de linker toren, op de rechter toren verschijnt de Hollandse leeuw. Bij de derde variant is de leeuw vervangen door nog een ooievaar.
De eerste eeuwen staat de ooievaar daarbij met de beide poten op de grond. De grond wordt vormgegeven als een grasveldje, waarop soms ook enkele bloemen groeien. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw begint men de ooievaar af te beelden met één van zijn poten opgetrokken.
De paling of aal in de bek van de ooievaar is soms zeer groot. Op de Jhesus-luidklok uit 1541 heeft deze een lengte die gelijk is aan de hoogte van de ooievaar. In de loop der eeuwen neemt de omvang geleidelijk af.
De gravenkroon en de leeeuwen
De antieke gravenkroon die het wapen dekt vindt zijn oorsprong in de zeventiende eeuw. Op de oudste afbeeldingen van het Haagse wapen zijn de twee leeuwen die als schildhouders dienen, nog niet aanwezig. Pas in de loop van de achttiende eeuw worden deze toegevoegd om het wapen verder te verfraaien. Uit dezelfde tijd dateert de toevoeging van de grond van takken waarop het wapen rust.
Wapenspreuk Vrede en Recht
De meest recente wijziging is de vervanging van de grond door een wapenspreuk of motto. Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 2012 heeft Den Haag het recht gekregen om per 27 september 2012 de wapenspreuk ‘Vrede en Recht’ te dragen. Den Haag werd deze wapenspreuk verleend omdat de stad zich al meer dan honderd jaar inzet voor het internationale recht.
Hagenaartje
Als je goed om je heen kijkt kom je de – gestyleerde - ooievaar overal in de stad tegen. De meest bekende toepassing is de beeltenis van de ooievaar op het parkeerpaaltje, het Hagenaartje. Dit is een rond afzetpaaltje dat ongeveer 70 centimeter boven de grond uitsteekt.
Dergelijke afzetpaaltjes werden al in de 18de eeuw voor Amsterdam gemaakt. Pas later werden ze amsterdammertjes genoemd. Ze werden eerst van een kanonsloop gemaakt, vanaf het midden van de 19de eeuw van gietijzer en sinds 1972 van plaatstaal. Bovendien werd de vorm in 1972 anders: iets korter en ranker, waardoor het gewicht van een Hagenaartje van 70 naar 20 kilo zakte. In Amsterdam, Haarlem en Leiden is de kleur van het paaltjes donkerrood, in Den Haag donkergroen, passend bij de kleur van de klassieke lantaarnpalen.